Het is stom toeval. Twee dagen nadat ik mezelf heb opgegeven voor de werkcommissie rond Penn State Reads, het leesprogramma voor de eerstejaars studenten van Penn State, moet ik weer denken aan The Lost Boys van Sudan. Dit gaat even wat snel… even een snelle samenvatting:
- De auteur van het uitgekozen boek (The Circle) voor Penn State Reads is Dave Eggers;
- Dat is tevens de schrijver van een van de meest indrukwekkende boeken die ik ooit heb gelezen: Wat is de Wat;
- Dat boek gaat over The Lost Boys, een groep van 20.000 weeskinderen (veelal jochies van 5 tot 9 jaar oud) die te voet vanuit Sudan naar Kenia vluchten (lopend…).
De vlucht van The Lost Boys is sinds het einde van de Sudanese burgeroorlog in 2005 grotendeels tot stilstand gekomen – hoewel, sinds de nieuwe burgeroorlogen in Darfur zijn er weer nieuwe ‘Lost Boys’ bijgekomen…
Gai Nyok op de campus
Vanwege Penn State Reads waren The Lost Boys van Sudan weer helemaal terug op mijn netvlies. En toen ik een nieuwsbericht kreeg dat een van die Lost Boys, Gai Nyok, een presentatie zou komen geven op de campus was ik geinteresseerd. Dit was een voormalige Lost Boy die vanuit een vluchtelingenkamp in Kenia naar de Verenigde Staten was gekomen, en vanuit daar inmiddels was doorgestroomd naar diplomaat: hij is de aanstaande consul in Caracas, Venezuela. Uiteraard zitten daar heel wat stappen tussen. Gai vertelde zijn verhaal:
Toen ik 5 jaar oud was, moest ik vluchten uit het zuiden van Sudan. Mijn land was in een burgeroorlog, en de mujahedien (uit Noord Sudan) kwamen naar onze regio om de dorpen plat te branden en jongens mee te nemen en als kindsoldaat in te zetten). We waren met een grote groep jongens. De tocht naar Ethiopie duurde 3 weken en was zo’n 400 kilometer. Ethiopie kreeg echter te maken met een eigen burgeroorlog en daardoor moesten we weer helemaal teruglopen naar Zuid Sudan. Tijdens die reis zijn er van de 20.000 Lost Boys zo’n 25% overleden: we moesten rivieren oversteken en andere lastige stukken, we hadden geen eten, geen water… en de strijders uit Noord Sudan waren in de buurt. De meesten van ons waren tussen de 5 en 7 jaar oud…
Terug naar Zuid Sudan was echter ook geen optie, en daarom zijn we doorgelopen, helemaal naar Kenia. In totaal hebben we 1000 kilometer gelopen. In Kakuma (Kenia) was een groot vluchtelingenkamp. We waren in het begin vooral met jongens van tussen de 5 en 10 jaar oud, maar al snel kwamen er ook mannen en vrouwen en meisjes uit Zuid Sudan, en uit Somalie, Ethiopia, Congo, Uganda en Rwanda… het kamp was al snel 100.000 mensen groot.
De situatie was vrij hopeloos. We woonden in hutjes die we zelf maakten van leem, en een plastic golfplaat als dak. We hadden geen elektriciteit en water. We waren afgesloten van familie: ik wist toen niet of mijn moeder en zusje nog in leven waren, zij waren nog steeds in Zuid Sudan. We kregen meel van de Verenigde Naties, maar dat was altijd een paar dagen eerder op dan dat we een nieuw rantsoen kregen uitgedeeld. We zorgden altijd dat we onze rantsoenen met een paar kleine jongens deelden, zo hielden we het langer uit. Als er nieuwe jongens in het kamp aankwamen die uit onze eigen gemeenschap in Zuid Sudan kwamen, vingen we die ook op, die konden dan ook in onze hut wonen.
Wij kinderen konden ’s ochtends naar school. Dat leek zinloos, want wij hadden toch geen kansen na school. We konden niet verder studeren, we mochten niet aan het werk, en we konden ook het opvangkamp niet uit want we hadden geen papieren. Kenia had op dat moment ook heel veel eigen problemen, dus het was ook niet zo dat er heel veel mensen aan het werk konden in het kamp – die banen waren vooral voor de Kenianen. Na school speelden we voetbal, en deden we kaartspelletjes. En vooral heel veel niets. De volwassenen hadden de afleiding van school niet eens. De meeste kinderen deden niet hun best op school, waarom zouden ze immers, het was een kansloze situatie… velen van ons zaten jarenlang, soms wel 10 jaar lang, in het kamp. Ik wel. Ik heb altijd hard gewerkt op school.
In 1998 kreeg ik de kans om me aan te melden om naar Amerika te verhuizen. Amerika kenden we van tv, dat land hadden we in films gezien. Ik was toen zo’n 12, 13 jaar oud, en ik zat al ruim 7 jaar in het kamp. Twee jaar later bleek dat ik in aanmerking kwam voor het relocatieprogramma en werd ik geinterviewd. Het was een strenge selectie, maar toch ben ik samen met mijn broer, die inmiddels ook al jaren in het vluchtelingenkamp zat, geselecteerd om naar Amerika te verhuizen. Dat was in maart 2001. Mijn broer vertrok in juni 2001, en ik zou in september 2001 vertrekken. Vlak voordat ik uit het kamp weg zou gaan, gebeurde ‘9-11′ en werd alles stopgezet. Gelukkig werd mijn vertrek slechts twee weken uitgesteld, maar vlak daarna werd het Amerikaanse programma gestopt, en werden er geen nieuwe selectieinterviews meer gedaan.
Mijn broer was 18 toen hij in Amerika aankwam. Hij kreeg drie maanden lang de tijd om een baan te vinden – daarna stond hij op eigen benen en werd van hem verwacht dat hij z’n eigen boontjes kon doppen. Dat was niet eenvoudig, want hij sprak net als ik nog geen Engels. Ikzelf werd in een gastgezin geplaatst. Ik ging naar highschool, en deed daar ontzettend mijn best. Uiteindelijk kwam ik bij een pleeggezin terecht – mijn pleegmoeder was tevens mijn lerares Frans. Dat is echt mijn Amerikaanse familie geworden. Op school en in de gemeenschap heb ik me altijd heel welkom gevoeld. Ik woonde in een plattelandsgebied, en ze hadden daar waarschijnlijk nog nooit zo’n donkere jongen gezien… Maar ik was nog maar 15, en paste me snel aan. Kinderen waren heel open, en vroegen me of ik ooit een leew had gezien, bijvoorbeeld.
Na highschool ben ik gaan studeren, Internationale Studies, en nog een tweede specialisatie Economie ernaast. In het kamp had ik dankzij al die nationaliteiten heel veel meegekregen van conflicten en de rol van de Verenigde Naties, en ik wilde daar wat mee gaan doen. Ik wilde meewerken aan stabiliteit in de wereld, en mensen die in mijn situatie zaten helpen. Na mijn bachelor diploma ben ik verder gaan studeren. Ik kreeg een van de felbegeerde Pickering Fellowship beurs, die gelieerd is aan de Foreign Service (de diplomatentak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken). Dat is een stichting die betaalde voor mijn opleiding en me via een mentorprogramma voorbereidde voor het strenge toelatingsexamen voor de Foreign Service. In het kader van die opleiding ben ik afgelopen zomer voor stages in Washington DC en Geneve (Zwitserland) geweest. Ik heb als een van de weinigen het toelatingsexamen gehaald en wordt straks diplomaat voor de Verenigde Staten in Caracas, Venezuela. Nu heb ik taallessen Spaans en zal binnenkort beginnen als economisch adviseur en consul.
Wat betreft de vele andere Lost Boys of Sudan – de meesten zijn na de burgeroorlog teruggegaan naar Zuid Sudan. Daar bleek het niet lang goed te gaan: er kwam snel een volgende burgeroorlog aan, waarna ze weer terug zijn gegaan naar Kenia. Al met al is er een grote generatie verloren gegaan door oorlog en het moeten vluchten.
Vragen uit de zaal
Na Gai’s verhaal te hebben gehoord was er ook gelegenheid om vragen te stellen. Ik zal hier niet alles beschrijven, maar wat me het meest in bijgebleven is zijn ervaring in zijn integratie – en hoe die zich verhoudt tot de huidige vluchtelingenproblematiek. Gai stelde dat er op zich niet veel wrijving is tussen de culturen van Zuid Sudan en van Amerika. Ik snap dat wel – Zuid Sudan is voornamelijk christelijk, Amerika is van huis uit ook voornamelijk christelijk, en dat is een belangrijk ingredient voor een succesvolle integratie. In Gai’s geval waren er ook heel veel voornamelijk katholieke liefdadigheidsinstellingen die allerlei hulp en begeleiding aanboden. Dat gaat simpelweg lastiger als de culturen niet heel compatibel zijn.
Een ander aspect zijn de aantallen. In absolute aantallen gezien was het vluchtelingenkamp in Kakuma enorm, en het aantal van 20.000 Zuid Sudanese jongens zijn er natuurlijk 20.000 te veel, maar als je het vergelijkt met de huidige aantallen die Europa vanuit Syrie te verstouwen krijgt, is het niet te vergelijken. Amerika heeft ‘veel’ Lost Boys opgenomen (maar als je de cijfers bekijkt, waren het er nog geen 4.000). Wel zijn bijna al die 4.000 Lost Boys goed terecht gekomen – waarbij Gai Nyok natuurlijk een paradepaardje is – maar dat kon natuurlijk ook alleen maar juist doordat het met 4.000 vluchtelingen goed te behappen was. Amerika deed ook aan selectie – vluchtelingen waarvan de motivatie niet 100% zeker zuiver was, konden niet meedoen en bleven achter in het vluchtelingenkamp. Die situatie is nu ook anders.
Door Gai Nyok begreep ik ook beter waarom relatief veel ‘jonge mannen’ nu in het Syrische conflict zich verplaatsen, en waarom we zoveel van de ‘jonge mannen’ horen. In een cultuur zoals die in Afrika en in het Midden Oosten meer het geval is dan bij ons, zijn jonge mannen de nummer 1 kandiaat om te vluchten. Meisjes trouwen jong, krijgen jong kinderen, en hebben zo niet de zelfstandigheid om te kunnen/mogen vluchten. Jongens daarentegen wel, en zijn vaak fysiek sterker. Eenmaal in een vluchtelingenkamp wordt er van meisjes en vrouwen ook dienstbaarheid verwacht – en mogen zij vanuit de cultuur de poort niet uit als dat al mogelijk is.
Al met al was het een interessante avond. Ik had al veel van The Lost Boys gehoord – via het boek Wat is de Wat van Dave Eggers, via documentaires, en via de film The Good Lie… Door Gai Nyok heb ik begrepen dat het beeld dat daarin wordt opgeroepen vrij accuraat is. Gai Nok heeft mazzel gehad in z’n leven – in zijn geval stonden de sterren goed op het juiste moment – maar ook heeft hij hard gewerkt, ook toen zijn situatie uitzichtloos was. Het gaf mij absoluut inspiratie.
Het is jammer dat Amerika momenteel maar heel weinig Syrische vluchtelingen opneemt. Ik weet zeker dat daar ook een aantal Gai Nyok’s tussen zitten, die door hard werken en een klein beetje mazzel de wereld een stukje beter zullen maken.
wat een verhaal zeg!!!!
Vond ik ook. Heel indrukwekkend!
Mooi verhaal! Ik herkende het uit de film the Good life. Volgens mij zag ik die ooit in het vliegtuig. Met Reese Witherspoon. Indrukwekkende geschiedenis en mooi hoe hij het er vanaf heeft gebracht.
The Good Lie is een prachtige film. Ik heb ‘m ook in het vliegtuig gezien. Ik weet nog goed dat ik zo ongeveer zat te janken aan het einde… vooral toen ik er achter kwam dat de acteurs voormalige Lost Boys waren die dit allemaal ECHT hebben meegemaakt… Heftig!