Het grootste deel van mijn werk op de universiteit is onderzoek, dan heb ik nog een heel groot deel onderwijs, en een klein deeltje ‘service’. Dat laatste houdt bijvoorbeeld in het doen van reviews, het begeleiden van honors studenten, het organiseren van seminars of conferenties, het beoordelen van case competitions, en het evalueren van sollicitanten. Een deel van dat service-werk is georganiseerd in committees. En afgelopen semester ben ik onderdeel geworden van het sustainability committee van de business school.
Sustainability council
Wij hebben een council voor sustainability (duurzaamheidscommittee) op de business school. Ieder departement heeft een afgevaardigde, en de afgevaardigde van het departement marketing ben ik. Waarom? Geen idee, ik ben aangewezen. Maar ik vind het eigenlijk ook wel leuk, want het is absoluut relevant voor me.
Het doel is om initiatieven op het gebied van duurzaamheid te bespreken en bij de decaan onder het voetlicht te brengen (onder andere, om toestemming en financiering te krijgen). Het idee daarachter is dat als de faculty achter het idee staat (en dan van ieder departement) dat er dan draagkracht is om zo’n idee uit te voeren. Een soort democratie, dus.
Duurzaamheid in mijn vak
Sowieso moest ik – dankzij datzelfde duurzaamheidscommittee, maar dan van twee jaar geleden – al mijn vak Marketing Strategy enigszins aanpassen: er moest elementen duurzaamheid in. Het doel was dat elk departement een verplicht vak zou aanwijzen waar duurzaamheid in zou komen, zodat studenten gedurende hun studie, ongeacht welke master ze kiezen, ze allemaal met duurzaamheid in aanraking komen. Toen ik dat hoorde, vond ik dat prima. Daarnaast hoefde ik ook maar heel weinig tot geen wijzigingen door te voeren, want ik had al best veel duurzaamheid elementen in mijn lessen.
Duurzaamheid zit in mijn natuur
Voor mij komt duurzaamheid haast natuurlijk. Als Nederlander, die gewend is te fietsen, aan kleine auto’s, aan groente ‘uit de tuin’, aan eten volgens het seizoen, aan afval scheiden tot in het detail, kan ik me enorm storen aan de enorme berg afval die de cafetaria’s, koffietenten, McDonalds-achtigen en andere eettentjes produceren. Ik kan me ergeren aan die veel te grote auto’s hier (onze Mazda3 hatchback is hier maar klein, de SUV oftewel PC Hooft-tractor/Fifth Avenue tractor is hier de standaard). De oneindige consumptie: de grote koelkasten die meer kopen (maar ook meer weggooien) stimuleren, de walk-in closets die het aantal t-shirts dat je kwijt kan vermenigvuldigen, de grote garages en grote basements en grote kamers die meer, meer, meer meubels en auto’s en zagen aankunnen dan je eigenlijk nodig hebt… het is walgelijk ergens.
Maar ik begrijp ook dat de manier waarop je bent opgegroeid voor een groot deel bepaald hoe je tegen dingen aan kijkt. Als het normaal is dat je een televisie ter grote van een deur hebt thuis, twee SUVs, altijd de airconditioning aan, en heel veel Starbucks koffie in elke keer een nieuwe beker en regelmatig take-out eet (en vervolgens al dat plastic weggooit), ja, dan ga je dat normaal vinden. En als je naar Central Pennsylvania kijkt, dan zijn er wel heel veel bomen om je heen… Niettemin vind ik het als docent belangrijk om ook die studenten zich enigszins bewust te maken van het milieu.
Ik hoop dat mijn deelname aan de sustainability council daar een klein beetje aan kan bijdragen.
Zo te lezen ben jij de perfecte persoon voor deze job! Je hebt ook zo gelijk dat het zo afhangt van hoe je bent opgevoed. Veel dingen hier zijn ook zo normaal voor de Colombianen terwijl ik er gewoon helemaal niets van begrijp dat het zo gaat. Ik hoop dat jij het bewustzijn kunt vergroten daar!
Laten we het hopen! Het is een uitdaging met hoofdletters!