Dit blogverslag is een onderdeel van een serie van verslagen over onze reis naar India. Deel 1 (de aanleiding) en deel 2 (de heenreis) heb ik eerder geschreven.
Indiaas geld
De dag begon met het wisselen van Indiaas geld. We hadden dollars meegebracht (500 dollar per persoon. Waarom zo veel? Nou… we moesten o.a. chauffeurs en de huurauto betalen in rupees, en ook zouden we gaan shoppen voor traditionele Indiase kleding). Nu komen rupees alleen in relatief kleine biljetten van maximaal 1000 rupees (zo’n 16 dollar – zo’n 15 euro) en 500 rupees (zo’n 8 dollar – zo’n 7.50 euro). Wij waren met z’n vijven – en gingen dus behoorlijk wat dollars voor een ontzettende berg rupees wisselen. En dat zag er best indrukwekkend uit.
Chauffeur
De eerste twee dagen waren we nog met z’n vijven en zouden we samen een auto met chauffeur hebben, een Toyota Innova, een klein soort SUV met aparte stoelen die je nog best ver naar achteren kunt kantelen (kortom, meer ruimte dan in het vliegtuig!). De chauffeur, Jiwen, sprak helaas zeer weinig Engels, maar met een lijstje danwel reisgids met de naam van datgene waar we heenwilden in Hindi kwamen we er met handen en voeten wel uit.
Raar, haast: als wij ergens heengingen, bleef de chauffeur in de auto wachten. Hij kreeg voor Indiase doen goed betaald (een paar dollar, “labor is cheap in India”), toch hebben wij hem wel goed fooi gegeven. Elk einde van de dag, waardoor Jiwen de volgende dag weer goedgemutst voor het hotel kwam aanrijden.
India Gate
We begonnen de dag bij India Gate. Dit is een soort Arc de Triomphe in Delhi, om de gevallen strijders uit India te herdenken. Een drukbezochte plek, waar heel veel mensen uit India zelf ook naartoe komen.
Meteen hebben we 2 dingen geleerd:
1) Nee zeggen. Je wordt, zeker als lange, blanke toerist, om de haverrklap aangesproken of je X, Y of Z wilt kopen. Je wordt haast aangeklampt… heel ruw. Zelfs als je vriendelijk ‘no thank you’ zegt, gaan ze door en door en door. Toen we dit nog niet wisten vroeg een hele slimme Indiase kerel met een cobra of we daarmee op de foto wilden. Nou okee… doen he. Maar naderhand wilde hij wel betaald worden (en veel ook). Ik wilde er maar van af zijn, maar het hele idee dat je dat soort prijzen van te voren en niet achteraf moet afspreken, plus dat ze in India heel veel pingelen voor dat soort dingen, had ik op dat moment nog niet helemaal scherp. Niet dat we ontzettend opgelicht zijn hoor, dat kan haast niet met de wisselkoers, maar toch had meneer de slangenbezweerder een vroege Kerst volgens Pranav.
2) Heel veel, echt heel veel mensen willen met mij op de foto. Vrouw (en dus minder eng dan een man, maar ook mannen wordt het gevraagd), een of twee koppen groter dan de meeste Indiers, blank (wordt gezien als een zeer positief punt; in India wordt bruine huid zo mogelijk gebleekt); en dan ook nog eens met rood haar (daar heb ik er geen tweede van gezien, behalve dan henna-rood). De eerste keer dat ze met mij op de foto wilden was bij India Gate. Ik had net die slangenbezweerder-ervaring gehad, en wilde even geen heisa… en ik dacht dat ze weer geld wilden voor het een of ander. Bleek dat een jong meisje aan mij wilde vragen of ik met ze op de foto wilde… nou eh.. tuurlijk. En van de ene foto kwam de volgende foto: toen wilde ook haar moeder en later de hele familie op de foto, en toen zagen andere families dat ook… alsof ik een echte filmster was. Heel raar…
Jantar Mantar: een zonnewijzer
Vervolgens zijn we naar de Jantar Mantar gegaan, een grote zonnewijzer waarmee men in de achttiende eeuw de gang van de zon, maan en planeten konden voorspellen, en om op die manier ook een kalender bij te houden. Het hele ding bestaat uit een aantal bouwwerken, die er fascinerend uit zien. Toen we bij de Jantar Mantar waren, stak er een felle wind op en ging het ook opeens regenen, waardoor we snel weer de auto opzochten (en niet helemaal hebben uitgepuzzeld hoe die zonnewijzer nu precies werkte…).
Vervolgens zijn we langs het huis van de president gereden (Rashtrapati Bhavan: de ‘President’s House’). Het regende behoorlijk, en we hadden geen zin om helemaal nat geregend te worden… We hadden wel het idee dat het President’s House een aardig stukje groter is dan het Witte Huis… maar, zo redeneerden we, er wonen dan ook heel wat meer mensen in India dan in de Verenigde Staten, dus dan mag dat ook wel. 😉
Akshardham Tempel
Nadat we uit het oude Delhi kwamen zijn we naar het zuidoosten gereden om de Akshardham tempel te bekijken. Dit is een tempel gebouwd ter ere van ene meneer Swaminarayan, en is eigenlijk bedoeld voor een subcultuur van het hindoeisme. De tempel is vrij nieuw: tussen 2000 en 2005 gemaakt door maar liefst 11.000 mensen (ik zei al eerder, ‘labor is cheap’) en staat bol van de handgemaakte steensculpturen. Waanzinning indrukwekkend. Zo is de binnenkant geplaveid met marmer, edelstenen, met allemaal figuren, en is de ‘plint’ aan de buitenkant een vertelling van allemaal olifanten. Wat wel heel jammer is, is dat er geen camera’s of mobiele telefoons naar binnen mochten, en dus hebben we geen foto’s van de binnenkant.
Tijdens onze voorbereiding hadden we omtrent het bezoeken van tempels wel gedacht aan onze kleding: het bedekken van onze schouders en ons haar (vrouwen), maar niet aan het moeten uitdoen van onze schoenen. Nu was dat in de Akshardham Tempel niet zo’n probleem: hoewel het regende als het goot konden we prima op blote voeten rondlopen, want het was aangenaam fris geworden (wel glad…). Later in de week bleek dat op blote voeten lopen in tempels wel een probleem!
Lunchen bij Karim’s
Daarna zijn we gaan lunchen. We hadden van Pranav een lijstje met tips meegekregen, waaronder de keten ‘Karim’s’ – waar we vleesgerechten zouden kunnen eten (want op de bruiloft zouden er, drie dagen lang, alleen vegetarische gerechten te vinden zijn… OK). Wij vroegen onze chauffeur ons er naar toe te brengen. Dat was nog niet eenvoudig… De vestiging van Karim’s waar Jiwen ons naar toe bracht was er eentje dichtbij de Jama Mashid moskee in het meest drukke deel van oud Delhi, waar letterlijk alles op straat om je heen krioelt. Voor het oversteken van een straat hadden we hulp nodig…
Het was een groot avontuur om daar te komen. Letterlijk, het echte Delhi: kippen in hokken, loslopende eenden en geiten, vervolgens een staple afgehakte geitenkoppen, geplukte kippen op een spit, allemaal open bakpannen en een haast verstikkende combinatie van geuren (dan weer sterke specerijen, dan weer rottend vlees), kleuren, alles bewoog, constant getoeter… en daar loop je dan tussen als ‘reuzin’ met ook nog eens een witte linnen broek. En ook dit bleek nog niet het ergste te zijn wat we zouden tegenkomen deze reis!
Uiteindelijk hebben we de zaak gevonden, en hebben we (enigszins achterdochtig) wel goed gegeten: Indiase kebabs zijn echt heel erg lekker!
ISKCON Tempel
Na de lunch (en na Jiwen en de auto weer hebben teruggevonden na een barre toer over dezelfde drukke straat) zijn we naar de ISKCON Temple gegaan, een speciale tempel gebouwd ter ere van Krishna, een belangrijke god in het hindoeisme. De volgelingen heten Hare Krishna – en die kennen we elders in de wereld ook. Ze zingen haast aan een stuk door, en hebben typische haar- en kledingdracht. Wederom moesten we onze schoenen uit doen – geen probleem.
Lotus Tempel
Aan de ‘overkant van de straat’ (toch nog 20 minuten rijden) ligt de Lotus Tempel. Dit is een van de tempels van de Bahá’í. Ik moet eerlijk zijn: ik had nog nooit van dat geloof gehoord. Het blijkt een monotheistisch geloof te zijn, dat de geloofseenheid van alle mensen ter wereld benadrukt. Ze zien de belangrijke goden en profeten uit andere religies – Abraham en Mozes (Jodendom), Jezus (Christendom), Mohammed (Islam), maar ook Krishna (Hindoeisme) en Boeddha (Boeddisme) en nog een paar ‘eigen’ profeten – als onderdeel van dezelfde religie. Het geheel komt op mij heel open over, zo promoten ze onder andere interraciaal huwelijk en zijn ze erg voor een uniforme taal voor alle mensen.
Indrukwekkender nog dan de levensovertuiging haast is de tempel zelf. Ontzettend mooi, een lotusbloem (negenpuntig, kenmerkend uit die religie). We zijn er gebleven tot zonsondergang – vlak voordat we het terrein afgeveegd werden.
Naar Pranav: dansje oefenen
En toen was het tijd voor het oefenen van onze dansvoorstelling met de choreograaf… Dat ging wonderwel goed, iedereen inclusief Pranav en familie EN de choreograaf waren onder de indruk… Er hoefde niet al te veel meer aan gedaan te worden, vond de choreograaf. En daar waar we eerst twee avonden zouden moeten oefenen, was deze avond wel voldoende. Okee…
We werden ook nog volgestopt met ‘home cooked Indian food’ – heerlijk, echt. De chef die Pranav’s familie voor deze dagen hadden ingehuurd had speciaal ‘street food’ gemaakt (want dat mogen we niet op straat eten ivm voedeselveiligheid), en sohee, dat was lekker! Het allerlekkerste was een krokant gefrituurd spinazieblad met daarom een soort mengsel van allerlei groenten, uiteraard met specerijen… heerlijk!
Uiteraard hebben we ook veel gesproken met Pranav’s ouders. Ik kende Pranav’s moeder nog van haar bezoek aan Pranav ruim een jaar geleden, toen hij met zijn gescheurde knieband zat… en ook heb ik het gevoel Pranav’s vader, zus, en neefje Jash goed te kennen: ik zie zoveel foto’s en ik hoor zoveel verhalen! Het was reuzegezellig, en Jash bleef maar met me willen spelen!
Na enen lagen we uiteindelijk na een lange dag in bed.
wauw, allemaal heel indrukwekkend, wat hebben jullie veel meegemaakt, liefs
Wauw wauw wauw! Heel indrukwekkend. Als ik deze foto’s zo zie, krijg ik meer het idee dat je op een filmset loopt dan dat dit de werkelijke wereld is. Raad je aan om Inda een keer te bezoeken voor een vakantie?
Hoe is het om in zo’n drukke straat te lopen? Nog geen claustrofobie gekregen? Ik zou volgens mij helemaal gek worden. Gelukkig zijn jij en Michiel iets groter, steken jullie er met kop en schouders bovenuit, zodat jullie toch een beetje frisse lucht krijgen in die mensenmassa.
Liefs je zusje
India is super voor een vakantie. Maar houd er wel rekening mee dat je er niet van uit rust, maar er ontzettend door geprikkeld wordt. Alle geuren, kleuren, geluiden, beelden, temperatuur, eten, mensen om je heen… anders dan je gewend bent.
Inderdaad werkt onze lengte in ons voordeel. In drukke straten of rijen heb ik geen last van claustrofobie gehad (zou ik anders inderdaad wel hebben), puur omdat wij er een kop bovenuit steken. Op die manier kregen we ook dat ene zuchtje wind mee – terwijl Emma (die een heel stuk kleiner was) die miste!
Pingback: Onze reis naar India (deel 4 in een serie): Nog meer Delhi! | Johanna goes USA!
Pingback: Onze reis naar India (deel 5 in een serie): Jaipur! | Johanna goes USA!
Pingback: Onze reis naar India (deel 6 in een serie): Naar de Taj Mahal! | Johanna goes USA!
Pingback: Onze reis naar India (deel 7 in een serie): De verlovingsdag! | Johanna goes USA!
Pingback: Onze reis naar India (deel 8 in een serie): Mehandi dag! | Johanna goes USA!
Pingback: Onze reis naar India (deel 8 in een serie): de trouwdag! | Johanna goes USA!