Stilstand is achteruitgang. Wie niet verbetert mist een kans, en zo geldt dat ook in het onderwijs. Ik heb mijn cursus vorig jaar voor het eerst gegeven, en kwam er toen achter dat sommige dingen niet helemaal maximaal goed liepen. Die heb ik veranderd. En zo heb ik nog wel aan meer onderdeeltjes gesleuteld. Zo heb ik een element toegevoegd: ‘Show and Tell’. Dat doet een collega van mij die hetzelfde vak geeft ook, en hij raadde me het aan om dat ook te gaan doen.
Wat is dat, Show and Tell?
Letterlijk betekent dat ‘laat zien en vertel’. Het is een dingetje dat kleuters hier op school doen, veelal na het weekend of na een vakantie: ‘laat je nieuwe speelgoed of souvenir van je vakantie maar zien en vertel er wat over’. Ik doe nu ook zoiets in mijn vak.
Ik laat mijn studenten tot 5 uur de middag voor de les dingen die ze zijn opgevallen naar mij opsturen. Dat kan van alles zijn, als het maar iets met marketing te maken heeft. Dat kan een opvallende commercial zijn, een nieuwe prijsstrategie, een nieuw assortiment van een bestaand bedrijf, een nieuwe trend… Ik vraag ze ook om toe te lichten wat het voorbeeld nu zo interessant maakt. De volgende dag, aan het begin van de les, hebben we vervolgens een discussie over dat voorbeeld.
Doe eens een voorbeeld?
Een voorbeeld is bijvoorbeeld de nieuwe reclamecampagne van Jell-O. Dat is een merk gelatinepudding – ik kende het spul uit mijn tijd in Canada: het is (voornamelijk) felgekleurde gelatinepudding – dus doorzichtige groen/roze/blauw/etc ‘schud’pudding. We hebben het volgens mij niet in Nederland (en dat is maar beter ook – chemische rommel…). Jell-O wordt vooral gezien als dessert of een snack…
De suggestie van de student was deze reclame:
Daar wordt Jell-O heel anders gepresenteerd dan wat traditioneel gebeurde. En dat is interessant en het bespreken waard.
Mijn voorbereiding
Natuurlijk bereid ik die discussies wel voor. Ik heb drie verschillende secties, en dus drie verschillende ‘discussies’. Inmiddels krijg ik al een hoop inzendingen. Niet zo gek: ik geef er ‘extra credit’ (extra punten) voor: 2 per keer, met maximaal 10 (en dat is dan op een totaal van 100 punten die een student voor het vak kan halen).
In mijn voorbereiding moet ik de spullen die ze mij sturen eerst zelf bekijken, en handzaam bij elkaar zetten zodat ik er tijdens de les snel bij kan. Artikelen moet ik eerst zelf lezen, video’s moet ik eerst zelf bekijken, en nieuwe business modellen moet ik eerst zelf doorgronden voor ik ze kan gebruiken in de les. Ik weet nog lang niet alles van Amerikaanse merken, dus vaak moet ik ook nog wat achtergrondonderzoek doen naar het bedrijf.
De discussie in de groep
En als dat allemaal gelukt is, moet ik discussievragen bedenken. Dat moet absoluut vooraf gebeuren, ook al lijkt het in de klas alsof ik die dingen spontaan bedenk. Vaak lukt het me om de voorbeelden die ik van de studenten krijg te relateren aan een concept wat we eerder in de cursus hebben besproken. Bij het Jell-O voorbeeld ging het over een ander ‘doel’ van het product: in plaats van eten werd het een ‘knutselproduct’. En daarmee werd ook de doelgroep anders, en ook de positionering. Omdat Jell-O nu opeens een hele andere toepassing erbij krijgt, wordt de product life cycle veranderd. Hoe fascinerend! En dat hebben we allemaal besproken. Dat soort dingen kost me wel vreselijk veel energie, want ik stuiter als een halve ‘Tsjakka…!’ door de collegezaal heen, maar gelukkig heeft het wel veel effect.
En wat heb je daar nou aan?
Een hoop. Op deze manier kom ik aan een hoop voorbeelden die studenten interessant vinden (want om nu elke keer zelf met het Starbucks voorbeeld aan te komen zetten, is nogal flauw). Ook heb ik gegarandeerd input van studenten, ze komen er immers zelf mee. Dat betekent participatie en maakt de discussie meteen losser. Ze ervaren ook meteen dat de concepten die ik ze aanreik links en recht van toepassing zijn, en ze leren ze ook ‘in het wild’ te herkennen. En zo zijn ze – in ruil voor extra punten – ook buiten hun lessen en buiten hun huiswerk met marketing strategie bezig! En, het allermooiste is, dat mijn studenten extreem geinteresseerd zijn, volgens mij vinden ze het geweldig!
Ik leer er zelf ook een hoop van. Zo leer ik over nieuwe apps en bedrijven en merken waar Amerikaanse studenten wel wat van weten, en ik nou net te weinig, hetzij omdat ik een paar jaar ouder ben, hetzij omdat ik uit Nederland kom. Voorbeeldje: het schijnt dat er een fitnessclub hier is in Amerika die zich expres positioneert als ‘normale mensen fitness’, en ze weren daarbij de gespierde sportschooltypes die de rest imponeren. Veel mensen die wat gewicht willen verliezen gaan liever niet naar de sportschool omdat er van zulke types rondlopen, dus er is zeker markt voor. Maar je mag als sportschool ook niet discrimineren. Dus, hoe zorg je ervoor dat zulke types niet komen? Bijvoorbeeld door de zware gewichten weg te laten uit het assortiment. En door een alarm te laten klinken als iemand te hard werkt. En dat vind ik fascinerend…
En dat soort voorbeelden gebruik ik dan weer in een volgende les!
Zit ik hier nou heel vroeg in de morgen Jell O reklames te kijken van de afgelopen jaren? Ja dus! Laat je ze ook wat van de Nederlandse commercials zien?
Haha! Ja, dat krijg je he… dat groene schudspul is nog best interessant 🙂
Of ik ook Nederlandse commercials laat zien – sommige commercials, zoals de Heineken commercials worden hier ook uitgezonden (en die vind ik toch ook Nederlands). Veel Nederlandse commercials zijn echter ‘onverstaanbaar’ vanwege de taal, en die sneuvelen helaas. Wel heb ik vorig semester een gastcollege ‘Marketing in Nederland’ gegeven, en daar heb ik onder andere de ‘Walk-in Fridge’ commercial van Heineken laten zien (jaja, weer Heineken): om te laten zien dat een walk-in closet uberhaupt een speciaal iets is in Nederland, omdat het een bekend merk is, en natuurlijk omdat het bier is (daar kunnen studenten wat mee).
Pingback: Super Bowl: De commercials dit jaar | Johanna goes USA!
Pingback: Onderwijsevaluaties. Ik ben helemaal happy! | Johanna goes USA!