Nu klagen docenten in Nederland soms over de zesjescultuur, daar heb ik zelf ook wel aan meegedaan. Studenten die allang al blij zijn dat ze een tentamen hebben gehaald met een 5.5 (en dus in feite 45% van de vragen fout hadden) en daarmee de vlag uithangen. Er zijn maar een paar studenten die daadwerkelijk voor een 8 of hoger gaan. Kom je dan een keertje zo’n student tegen, is dat een aangename verrassing. Ik werk via het principe: je krijgt van mij wat je erin stopt, dus als zo’n student een masterscriptie bij mij schrijft… ja, daar geniet ik van!
In plaats van puntenopbouw is het hier puntaftrek
In Nederland werkt het zo: je begint op nul en bij elke vraag die je goed hebt, of elke prestatie in een paper, krijg je punten, en zo werk je toe naar een voldoende. Heb je dan (bijna) alles goed, dan krijg je een 9 of een 10 (en dat is fantastisch). Je bouwt je punten dus op. Het komt dus ook niet zo vaak voor dat je uiteindelijke cijfer voor een vak heel erg hoog is – de studenten die een 8.5 voor mijn vak Strategic Marketing Management hebben gekregen die weet ik gewoon nog. Die zitten in mijn geheugen.
Hier is het anders. In plaats van puntopbouw is het hier puntaftrek. De studenten denken hier dat ze beginnen op een A, en bij elk punt dat ze missen op een quiz of een essay of een andere schrijfopdracht, gaat hun cijfer naar beneden. Denken ze. Ik geef andere cijfers… ik geef gewoon punten op een schaal, bijvoorbeeld, ik stel 5 vragen met in totaal 50 punten. Heb je de helft fout, krijg je 25 punten. En ik weet werkelijk niet hoe ik dat anders zou moeten doen… Maar hier schrikken ze heel erg van mijn ‘strengheid’, heb ik het idee. Misschien zijn mijn quizzes moeilijk (vind ik niet). Misschien is mijn beoordeling te streng (vind ik niet).
“Do you apply the curve?”
Een ander fenomeen hier in Amerika is “the curve”. Dat is een soort normaalverdeling waarbij (bijvoorbeeld) 20 procent van de studenten een A of een A- krijgt, nog eens 20 procent krijgt een B of een B-, en de rest krijgt een C. Met een D ben je gezakt, en een E en een F ook (dus lager dan een D heeft eigenlijk geen zin). En op de een of andere manier zijn studenten erg voor het toepassen van die curve. Studenten zijn ook al bij mij geweest om te checken of ik die normaalverdeling toepas… Nou, dat ga ik vast en zeker doen, ik wil niet erg afwijken van de norm hier op Smeal.
Maar toch, het is raar. Bij elk ding dat ik beoordeel denken studenten dus niet ‘hoe goed heb ik het gedaan?’ maar ‘hoeveel punten heeft Professor Slot er van afgehaald?’ Dus ik voel me ergens alsof ik me moet excuseren bij het uitdelen van quiz-resultaten. Daar moet ik voor nu maar even boven staan. Ik kan altijd nog soepeler worden in mijn beoordeling – strenger worden naderhand is een stuk lastiger!
goedemorgen, weet je nog dat de cijfernorm bij de capelle in zwolle ook anders was als bij dingstede in meppel?
hier alles wel, en werk ze maar weer. groet.
He zus,
Ik denk niet dat elke docent van gemotiveerde studenten houdt. Want gemotiveerde studenten vragen veel tijd en dat kost ook tijd van docenten.
Liefs x
Nou, ik wil graag dat al mijn studenten een beetje gemotiveerd zijn, en dat sommige (liefst zoveel mogelijk) heel erg gemotiveerd zijn. Dat werkt het fijnst, en daar krijg ik het meest energie van!
Wat is t verschil dan, ik bedoel als je nou 8 van de 10 fout hebt dus 0+2=2 of 10-8=2. Fout is fout en goed is goed. Of zeg je dat ze volgens hun systeem dan alsnog een 5 kunnen halen?
Groetjes,
Klaas
Ja, rationeel maakt het geen verschil: 0+6=6 en 10-4=6. En met een 2 (van de 10) ben je gezakt, hier ook. Maar het werkt psychisch anders: in het eerste geval heb je zes punten gehaald, en is dat je eigen prestatie… en in het tweede geval waarbij je denkt dat je op een 10 begint focus je op de fouten en dus, naar blijkt, de strengheid van degene die nakijkt. Ik dus.
Pingback: Waanzin: cijferinflatie in Amerika | Johanna goes USA!